Nazomeren tussen Zwitserse reuzen
Gepost in Inspiratie binnen Europa | geplaatst door Jurriaan TeulingsDe zomer afsluiten met een fikse bergwandeling, lekker eten en zeeën van rust? Dan is Zwitserland ideaal. In september is de grote drukte net achter de rug, en is het wandelweer perfect. Reisjournalist Jurriaan Teulings reisde via Bern en nam voor Tix alvast een kijkje in de schitterende Jungfrauregio.
Het dorpje Grindelwald is als een levende ansichtkaart. Drie massieve bergtoppen waken over de horizon: de Jungfrau, de Mönch, en de Eiger – die zich respectievelijk als ‘de jonkvrouw’, ‘de monnik’ en ‘de kwaaie reus’ laten vertalen. Vooral die reus torent uit boven het treinstation.
De treinrit vanuit Interlaken, omhoog langs ruisende rivieren en felgroene bergflanken vol grazend vee, was fabelachtig mooi. Het was ook een gevecht tegen de zwaartekracht. Hemelsbreed werd er nauwelijks 15 kilometer afgelegd. Maar Grindelwald ligt wél bijna 500 meter hogerop. Dus als de trein op het eindstation piepend tot stilstand komt, lijkt alsof deze een zucht van verlichting slaakt. Anders de passagiers wel. Dag stad, hallo dorp. Hallo berglucht vol gezelligheid en koeienbellen. Hallo scherpe kazen en zachte wijnen.
Eenmaal buiten de omlijsting van het treinraam ontvouwt zich een van de meest spectaculaire panorama’s van de Zwitserse Alpen. Alpser dan het Jungfraumassief wordt het niet. Elk jaar drommen lange stromen toeristen naar Jungfraujoch, het hoogste treinstation van Europa. De lokale bevolking verbaast zich een beetje over die populariteit. Iedereen weet wel een plekje met een nóg mooier uitzicht, met meer rust, met lekkerder eten, noem maar op. Want er zijn hier nou eenmaal een heleboel van dat soort plekjes.
Het duurt niet lang of ik krijg ze zelf ook te zien. De middag biedt nog meer dan genoeg tijd voor een wandeling van berghut naar berghut. Onderweg word ik begroet door een kudde koeien die de afdaling maakt van de hoge zomerweiden naar de beschutting van het dal. Bovenop een bergtop wordt het uitzicht vergezeld met een glas wijn en en paar krullen Hobelkäse – onverwachte weelde aan de lange houten tafel van een eenzame berghut. Maar ook de sprookjesachtige Tümmelbach waterval, die nu eens niet ván, maar dwars dóór een berg heen raast (te bezoeken via een eromheen wentelend gangenstelsel), is zo’n magische plekje.
In Grindelwald is de schaduw van de Eiger, de mensenetende reus, het grootst. Het is een berg tussen hemel en hel, aan de ene kant feeëriek schoon, en aan de andere kant meedogenloos. De horrorverhalen over de beruchte noordwand zijn legio; menig overmoedig klimmer heeft er zijn dood gevonden. Dat dwingt respect af, maar er is meer. Wie hier lang genoeg woont ontwikkelt een relatie met de berg; een gevoel dat men hier eigerness noemt. “Andere bekende bergen, zoals de Matterhorn, zijn toch altijd veraf, maar de Eiger is zó dichtbij dat je hem bijna kunt aanraken,” legt Martin Strahm van de lokale VVV uit. “Hij is onderdeel van je leven. Wat dat precies betekent weet je alleen als je hier zelf vandaan komt.”
Toch wordt er inmiddels wel moeite gedaan om ook bezoekers wat eigerness bij te brengen. Volgens een speciaal daartoe gedrukte folder leunt het begrip op vier pilaren: wellness, activiteiten, kookkunst, en traditionele cultuur. Een heus eigerness keurmerk waarborgt de authenticiteit van producten en diensten uit de regio. Of het nu gaat om een warm bad met uitzicht op het Jungfraumassief, een lunch met van louter lokale ingrediënten, of een workshop waarin een lokale timmerman die ins en outs van de illustere Velogemel (een houten sneeuwfiets op schaatsen) uitlegt.
Grindelwald is op z’n spectaculairst als de maan vanachter de Eiger opklimt – het is een bijna spookachtig schouwspel. Berghutten die overdag aan het zicht onttrokken zijn, schijnbaar balancerend op onmenselijk steile hellingen, verraden ’s nachts hun aanwezigheid; hun ramen lichten op als kleine sterretjes in de gitzwarte silhouetten van de bergen. Geen wonder dat de bewoners van het dal een spirituele inslag hebben, die teruggaat tot in de tijd van de Kelten.
Het is dat spirituele waar men in hotel Eiger op heeft voortgeborduurd. “Mensen komen alleen voor Jungfraujoch, wij zorgen dat ze iets hebben om langer voor te blijven,” vertelt Birgit Firtz–Egger, de marketingmanager van het hotel. Wat wordt geboden is selfness, een idee dat verder gaat dan traditionele wellness. Zo wordt er naast de gebruikelijke faciliteiten als een spa en een gym een uitgebreid programma aangeboden met bijzondere activiteiten in uiteenlopende gradaties van buitenissigheid. Men kan aan bergyoga doen op speciale energiepunten in het omringend gebergte, er zijn boomknuffelsessies en een man met wichelroede wijst desgewenst een plek aan waarvan de energie aansluit op je persoonlijkheid.
Voor het vallen van de avond maak ik nog een korte wandeling door de omliggende bergweiden van Grindelwald. Het geluid van een trompet draagt ver tussen de flanken; her en der klinkt het loom gerinkel van koebellen. De kale rotsen van de omringende bergtoppen vangen de laatste zonnestralen en gloeien op als zojuist gedoofde lucifers. Ik zie ze gereflecteerd in ramen van chalets waarvan hier en daar al een rookpluim uit de schoorsteen stijgt – de geur van brandend hout verstrekt het idee dat bergtoppen in lichterlaaie staan. Als pasgedoofde lucifers kleuren ze van geel naar oranje naar dieprood, totdat de schemering er een blauwfilter overheen trekt en er een toefje nevel optrekt. Volgens mij heb ik mijn energieplek al gevonden, en je hebt er geen wichelroede voor nodig. Hij is zo groot als het dal.
[new_royalslider id=”43″]
Reacties
Geen reacties gevondenSchrijf een reactie