Vlakbij Athene: een rondje Peloponnesos
Gepost in Inspiratie binnen Europa, Reportages | geplaatst door Jurriaan TeulingsDe Peloponnesos is een juweeltje van een schiereiland, vol grillige bergen, fonkelende baaien en eeuwenoud erfgoed. Het ligt vlakbij Athene. Een weekje zigzaggen over het zuidelijkste puntje van het Europese vasteland.
Stavros is blij om ons te zien. Dat de joviale wacht bij de tempel van Athena geen Engels spreekt, en wij geen Grieks, weerhoudt hem er niet van om in beide talen een ratelend, volstrekt onnavolgbaar verhaal af te steken. Hier in Delfi heeft men immers een eeuwenoude traditie van van orakelen hoog te houden. Met een plichtmatig gebaar naar de pilaren van de tempel van Athena drukt hij ons een folder in de hand. Zelf heeft hij duidelijk meer oog voor de ontluikende lente. Hij wijst op de zee van bloemen die rondom de resten van het veertien eeuwen oude gymnasium is ontsproten, laat ons ruiken aan laurierblaadjes en plukt wat olijftakjes van de eeuwenoude boom naast zijn wachthuisje. Daar werkt hij al zeven jaar. Of vijfendertig. Het kan allebei zijn – we komen er niet helemaal uit.
En zo worden we verwelkomd op de plek die Stavros’ verre voorouders als de navel der aarde werd beschouwd. Hier werd eeuwenlang de god Apollo vereerd, die van zich liet horen middels een eeuwenlange serie raaskallende priesteressen die constituties, liefdesperikelen, de val van wereldmachten en oorlogen voorspelden – en misschien ook wel veroorzaakten. Het was dit machtige orakel dat Delfi tot een van de beroemdste heiligdommen van de klassieke oudheid maakte.
Of de voorspellingen werden gedaan onder invloed van hallucinogene gassen of niet is tot op de dag van vandaag onderwerp van wetenschappelijk debat. Maar nu we hier zelf staan ligt de onwetenschappelijke constatering voor de hand dat een béétje orakel toch best genoeg moet hebben gehad aan de schoonheid van het omringende landschap om in profetische vervoering te geraken. Achter Stavros’ wachthuisje strekt een diepe vallei van de flanken van de Parnassus tot aan de Golf van Korinthe. Besneeuwde pieken torenen boven olijfboomgaarden die als een lange frisgroene tong door het dal richting kust reiken, met op het puntje het slaperige kustdorpje Itea. Alles heilig prachtig.
Grieken houden wel van een babbel, en Stavros was niet de eerste noch de laatste die ons gretig een gesprek introk. Het begon al onderweg van de luchthaven naar ons hotel in Athene. De chauffeur die ons kwam ophalen beklaagde zich over twee dingen: dat Piraeus, de oude haven van Athene, tegenwoordig grotendeels in Chinese handen is, en het vermaledijde rookverbod in de horeca. Maar toen hij hoorde dat we een rondreis over de Peloponnesos gingen maken, was er echter ook plaats voor trots. “Iedereen kent het golfresort dat in Costa Navarino dat door een oude kapitein is gebouwd. Gaan jullie daar ook heen?”
Jawel, daar gaan we heen. Maar eerst naar Delfi dus, net aan de overkant van de Golf van Korinthe in het zuiden van centraal Griekenland. In Athene hadden we net genoeg tijd gehad om een blik te werpen op de Acropolis vanaf het dak van het hotel, maar dat was in de geruststellende wetenschap dat er nog veel meer oudheid zou volgen, en dan wél van dichtbij. Na Delfi zouden we de kustweg volgen, even stoppen in de levendige haven van Nafpaktos, waarna de oversteek naar Peloponnesos zou worden gemaakt via de de Rion-Antirionbrug – ‘s werelds langste kabelbrug, een witte hanenkam van drie kilometer. Het moderne mirakel fungeerde als een elegante link tussen de klassieke oudheden op de route.
Ons eerste reisdoel op Peloponnesos: een tot hotel omgebouwd klooster in Eleonas. Ooit was dit het agrarisch honk van de orde van Mega Spileo, een spectaculair lelijk, maar fabelachtig mooi gelegen klooster hoog in de bergen boven het dorp. Het is een soort gele galerijflat tegen een duizelingwekkende rotswand, en huisvest een met wierook en schatten gevuld heiligdom, met daarachter de spelonk waar volgens de legende een vrome geitenhoedster ooit het icoon van Maria trof waar het allemaal om begon. Bezoekers treffen er nu een licht bizar gefiguurzaagd tafereel van heiligen die een draak verdrijven – het mythische monster dat de spelonk deelde met het Christelijke icoon.
In Eleonas fabriceerden de monniken voorheen olijfolie: de manshoge pers staat nog steeds op zijn plaats, tussen de tafels van het à la carte restaurant van het hotel. Hun voormalige slaapvertrekken zijn inmiddels voorzien van internetverbindingen, smaakvol meubilair en uitnodigend beddengoed. We komen er even tot rust, en plukken sinaasappels met de bevallige dochter van de Cypriotische eigenaar. Bij vertrek drukt ze ons een potje marmelade in de hand. “Met de hand gemaakt, door mijn oma.”
We doorkruisen het schiereiland over een wirwar van pittoreske weggetjes met meer kronkels dan het haar van Medusa. Zigzaggen omhoog richting skicentra en witte bergtoppen, omlaag door groene, met sinaasappels en citroenen gespikkelde valleien, langs eeuwenoude olijfboomgaarden en op afgronden balancerende bergdorpjes met dito terrassen. We verdwalen net lang genoeg om leuk te zijn en bereiken net voor het donker Olympia. Daar is ’s avonds niet veel te beleven. Gelukkig maar, want we moeten vroeg op.
Antiek Olympia is een genot dat je niet vroeg genoeg kunt bezoeken om de hordes uit de tourbussen voor te zijn. Bovendien komen de opgravingen er het best tot hun recht in het vroege ochtendlicht, als de schaduwen nog lang genoeg zijn om de verbeelding te stimuleren. Het heiligdom van Zeus, in wiens eer sinds ver voor de jaartelling oorlogen werden gestaakt om elkaars krachten langs een atletische meetlat te leggen, is vandaag de dag een plaatje van vredigheid. Zozeer zelfs, dat het met al het verweerde marmer op zerkhoogte wat weg heeft van een begraafplaats. Hier werden de antieke Olympische Spelen te ruste gelegd om pas een millennium of anderhalf later te herrijzen als het grootste sportevenement dat de wereld ooit heeft gekend. De pacificerende macht van de Griekse oppergod strekt inmiddels van Vancouver tot Pyeongchang.
Hoewel een wandeling door antiek Olympia met voldoende historisch besef en verbeeldingskracht een onmiskenbaar bijzondere belevenis is, wordt de volle omvang van de vervlogen pracht pas duidelijk in het nabijgelegen archeologisch museum, dat de grootste schatten bevat. Daar bevinden zich de marmeren beelden en friezen die de Olympische Spelen van de oudheid hetzelfde cachet verleenden als de door sterarchtecten ontworpen Olympische stadions van vandaag. De zaalvullende taferelen uit het fronton van de tempel van Zeus maken het tot een van de indrukwekkendste archeologische musea in Griekenland. En zoiets wil wel wat zeggen natuurlijk, in een land waar achter elke steen en onder elke olijfboomgaard de belofte van een grote archeologische vondst schuilt.
Onze volgende bestemming ligt aan de kust van Messenia. De route erheen voert langs het paleis van Nestor, de koning uit Homerus’ heldendichten de Ilias en de Odyssee. De opgraving ligt tegenwoordig onder een markthal-achtige overkapping van golfplaten en verroest metaal, hetgeen enige associatie met paleis en weelde een beetje in de weg zit. Ons inbeeldingsvermogen wordt op de proef gesteld, totdat we het pronkstuk van de opgraving treffen—een prachtig bewaard gebleven vorstelijke badkuip. Dat de maten van de badkuipen in de tussenliggende millennia inmiddels zijn verdrievoudigd en degelijke vorstelijkheid is gedemocratiseerd kunnen we even later aan den lijve ondervinden in het veelbezongen golfresort Costa Navarino, dat deze hoek van Peloponnesos eigenhandig naar een fabelachtig St Tropez-niveau trekt. Maar de haastige gretigheid waarmee wij onze eigen Odyssee in één week persen gebiedt een kort verblijf: we moeten door, naar het einde van Europa.
Het schiereiland Mani is de Zuidkaap het Europese vasteland en tot op de dag van vandaag een van de meest afgelegen streken van Peloponnesos. Talrijke gefortificeerde spookdorpjes zijn er stille getuigen van een roerige historie. Wellicht vinden de woorden manie en maniak hier hun oorsprong: de inwoners, die zichzelf als de nakomelingen van de klassieke Spartanen beschouwen, boden door de eeuwen heen felle weerstand tegen binnenvallende wereldmachten. Niet in de laatste plaats omdat men er nogal bedreven was in het ruziemaken: de laatste grote familievete (in 1870) liep zo hoog op dat het leger, inclusief artillerie, moest worden ingezet om de partijen uiteen te houden. Tegenwoordig zijn de tijden van vurige animositeit verleden tijd: we beklimmen overgroeide ruïnes en kijken uit over de grillige kustlijn, die niets dan vredigheid uitstraalt.
We volgen de westkust, met een shortcut door Parnonasgebergte, richting Nafplion. Hoog langs de spectaculaire route passeren we op het mooiste klooster tot nu toe: Moni Elonis, dat tussen twee cypressen op een bergrand balanceert. De souvenirwinkel wordt er bemand door een praatgrage priester. Vader Emanuel, die tussen brokken olijfoliezeep en souvlakikruidenmixen tevoorschijn komt om ons een rondleiding te geven, is een wandelend anachronisme. In het vijf eeuwen oude heiligdom – dat nog wordt verlicht door lampen die branden op extra vierge olijfolie – praat hij honderduit over de juiste software voor het bouwen van een website en het converteren van Word-documenten naar PDF-formaat. Hij blijkt nota bene een fervent blogger.
Nafplion, gelegen aan een prachtige baai onder een Venetiaans fort dat over de rotsen lijkt te zijn gedrapeerd met evenveel gevoel voor esthetiek als strategie, was ooit even de eerste hoofdstad van modern Griekenland. Athene ligt om de hoek, en dat is goed te merken aan een kosmopolitische sfeer in de nauwe straatjes. Het is behalve de ideale weekendbestemming voor Atheners ook een bijzonder sfeervolle afsluiter van onze reis langs de uithoeken van Peloponnesos. Om onze laatste avond te vieren rijden naar de top van het schiereiland waar de stad op ligt, waar we net op tijd voor de zonsondergang op een luxueus hotelterras neerstrijken. Terwijl in de verte de silhouetten van het gebergte dat we die dag hebben doorkruist het hele spectrum van oranje tot diepblauw doorlopen, worden in de baai onder ons de schijnwerpers ontstoken. Bourtzi, een gefortificeerd eilandje, fonkelt er als een drijvende kroon. Om ons heen klinkt het gerinkel van ijsblokjes in longdrinkglazen met ouzo. Proost, op de Peloponnesos!
Reacties
Geen reacties gevondenSchrijf een reactie