Oman: Een randje luxe rondom een uitgestrekte leegte

Fjorden, torenende zandduinen, eeuwenoud UNESCO-werelderfgoed én een immer uitbreidend aanbod van weelderige resorts: het Sultanaat van Oman is zonder meer de meest veelzijdige hoek van het Arabisch schiereiland.

 
Dankzij de grote verschillen tussen het noorden en het zuiden van Oman is het soms nauwelijks voor te stellen dat de hoofdstad Muscat, en de tweede stad Salalah, op het hetzelfde continent liggen. Ze worden dan ook gescheiden door het grillige Al Jahar gebergte en een uitgestrekte leegte van gravelvlaktes en torenende zandduinen in het binnenland. In het uiterste noorden reikt de enclave Musandam tot 50 kilometer van de kust van Iran. Het Al Hajar gebergte loopt hier tot aan zee in de vele fjorden die dit bijzondere plekje de bijnaam ‘Noorwegen van Arabië’ hebben opgeleverd. In het uiterste zuiden weerklinkt een de culturele en religieuze diversiteit Oman’s historische rol als knooppunt van handelsroutes tussen Afrika en Azië. De kust wordt er door de jaarlijkse moesson getransformeerd in een groene oase, vol bananenplantages en met kokospalmen omzoomde stranden. Daarachter groeien de wierookbomen, waaromtrent een bloeiende wereldhandel ontstond die dit deel van de wereld grote welvaart bracht. Het hars van de bomen was ooit zijn gewicht in goud waard.

 
Hoewel Oman voorheen bekend stond als het minder moderne buurland van de Verenigde Arabische Emiraten, is het inmiddels hard op weg om de glitz en glamour van Dubai en Abu Dhabi te evenaren. In Muscat wordt de capaciteit van de luchthaven van Oman in komende jaren met een viervoud vermenigvuldigd, onder andere met een nieuw terminal complex. Sinds vijf jaar schitteren in de Koninklijke Opera van Muscat sterren en balletgezelschappen van internationale allure. Eind vorig jaar deed het Oman Convention & Exhibition Centre (OCEC) daar nog een schepje bovenop met een auditorium van 3200 stoelen. Bij het OCEC komen ook 1000 hotelkamers; en dat terwijl in en rondom Muscat de luxehotels als paddenstoelen uit de grond schieten. Zo verscheen er aan de kust vlakbij de luchthaven The Wave Muscat, een verzameling van vier luxehotels, als onderdeel van het complex van villa’s, jachthaven, en winkelcentrum. Het soortgelijke Jebel Sifah project zal naast een jachthaven en zes vijfsterrenhotels ook een golfbaan van 18 holes omvatten.

 
Ook de luchthaven van Salalah is onlangs voorzien van een nieuwe terminal (rijden naar Salalah wordt afgeraden; het is ruim 1000 kilometer vanaf Muscat en het grootste deel van de 9 uur durende rit voert door een eentonige gravelvlakte). Bij aankomst presenteert de provincie Dhofar zich er als een sprookje, inclusief UNESCO-werelderfgoed. Bij het Archeologisch Park Al Baleed bijvoorbeeld, treffen bezoekers opgravingen van een enorme moskee met 148 pilaren en de citadel van de Middeleeuwse havenstad waaruit Salalah groeide, en op zijn hoogtepunt behalve in wierrook, ook in paarden en goud handelde. Het Museum van Wierrook belicht er de handel die duizenden jaren het lot van de regio heeft bepaald. Op een steenworp afstand bevindt zich sinds een archeologische oogwenk het fonkelnieuwe Al Baleed Resort. Gasten ontspannen zich er in villa’s met marmeren badkamers en privé-zwembaden; zien de zonsondergang tegemoet onder het genot van een cocktail en een waterpijp, en maken er onder de sterren hun selectie uit een menu dat tot Indochina reikt. Zo is na wierrook en olie, luxetoerisme Oman’s nieuwe goud.