Het landschap van het bankbiljet
Gepost in Inspiratie buiten Europa | geplaatst door Jurriaan TeulingsHet uiterst grillige karstgebergte van de Chinese provincie Guangxi heeft door de eeuwen heen menig kunstwerk geïnspireerd. Uiteindelijk belandde het zelfs op het Chinese briefje van 20 yuan. Reisjournalist Jurriaan Teulings fietste er langs bergen als theemutsen en met bamboe behaarde draken, en vond het exacte plekje van het tableau op het bankbiljet.
Vergeet abri’s, billboards, tijdschriften, kranten, flyers, websites: als het op advertentieruimte aankomt, is er geen betere plek denkbaar dan een bankbiljet. Neem het Chinese briefje van twintig yuan. Aan de ene kant prijkt het portret van Mao Zedong: dat is een verplicht nummer. Aan de andere kant – de voorkant, vind ik – staat echter een aantrekkelijker aanzicht afgebeeld: een feeëriek landschap van grillige rotspartijen en dichte bamboebossen, waarin een eenzaam vissersbootje op een meanderende rivier richting einder dobbert. Allemachtig prachtig. Daar wil je heen. Je zou denken dat het een beetje overdreven is voor dramatisch effect – net als in een echte reclame. Maar dat is het niet. Het panorama ligt er vandaag de dag vrijwel ongewijzigd bij, in het karstgebergte van Yangshuo.
Het beeld van het oeroude landschap – in feite de bodem van een leeggelopen oceaan – heeft zich niet alleen via het alledaagse bankbiljet in de Chinese psyche verankerd, maar ook via talloze afbeeldingen in traditionele kunst. Het is makkelijk te bereiken; slechts een uurtje rijden van het vliegveld van Guilin, de hoofdstad van de provincie Guangxi. Dat ligt op zijn beurt op een uurtje vliegen van Hongkong. Achterin de taxi op de tolweg richting Yangshuo kijk ik nog even naar het promotionele bankbiljet en vergelijk het met de horizon, die in de verte al snel een grillig kartelrandje krijgt. Niet veel later doemt een muur van krijtformaties op. Steil, imposant en bizar. Zo multi-interpretabel als wollige wolken op een mooie zomerdag. Ooit heeft iemand ze geteld; het zijn er pakweg twintigduizend. Chinezen zien er draken, vissen, hemellichamen en tijgers in. Ik zie theemutsen, smurfenhoedjes, kamelentenen, pistolen, gebalde vuisten, heksen en schaakstukken. Een landschap als culturele Rorschachtest.
[new_royalslider id=”17″]
Het gebied werd in de jaren tachtig populair onder buitenlandse avonturiers. Sinds er in de tussenliggende decennia een Chinese middenklasse is opgestaan is het echter een échte Chinese publiekstrekker geworden. Dat is geen aanbeveling; Chinees massatoerisme heeft de poorten geopend van een cirkel van de hel die Dante is vergeten te beschrijven, speciaal gereserveerd voor dolende meutes met zonnekleppen, scherpe ellebogen en dames met fluitjes. Toch vallen deze wel te vermijden. “Geen zorgen, de bewegingen van de groepstoeristen zijn heel voorspelbaar,” had Marc Mekki, mijn reisagent, me verzekerd. “Huur een fiets en binnen een mum van tijd sta je alleen in een prachtig landschap, ver weg van de platgelopen route.”
En zo geschiedt het. Ik passeer de drukte van Yangshuo-stad, en rijd een halfuur over hobbelweggetjes naar Jiuxian, een historisch gehucht midden in het boerenland tussen rijst- en lotusvelden. Een Zuid-Afrikaanse architect heeft er een prachtig landhuis van bouwval tot volwaardig boetiekhotel opgeknapt – the Secret Garden – en liefdevol ingericht met relikwieën van het land. In het centrale binnenplaatsje wordt eten geserveerd en vinden gasten – veel expats uit Shanghai en Hongkong – aansluiting bij elkaar. Na zonsondergang rest de stedelingen niet veel anders te doen dan het luisteren naar de stilte onder het genot van een lokaal biertje. Dat is precies de bedoeling.
Ik sta voor dag en dauw op om een rondritje te maken op de fiets. Het duurt even voordat de zon over de steile randen van de omringende heuvels is geklommen; ze werpen zachte schaduwen door de ochtendmist. Ik tref vooral schoolkinderen en de mannen die aan de oevers van een rivier hun kleine bamboevlotjes klaarmaken voor de zaken van de dag. Het is oogsttijd; overal wordt overtollig stro, ontdaan van rijst, verbrand. De rook mengt zich met de mist en geeft het landschap een sepia tintje, als een antieke foto. Eigenlijk levert elke brug, elke rotsformatie en elk spiegelend meertje wel een bankbiljet-waardig panorama. Als ik later word opgehaald door een gids die de dorpen en markten in de omgeving van commentaar en gezelschap voorziet, leer ik dat de mannen die zo gezellig rond een stomende pot zitten, zich tegoed doen aan een bouillon van hond. “We keep dogs for food, not for fun,” zegt ze voor de duidelijkheid, en dist – ongetwijfeld in de wetenschap dat dit westerse toeristen choqueert, een serveertip op. “More tasty with chillies.”
We beklimmen Moon Hill, dat zijn naam dankt aan een reusachtig halvemaanvormig gat onder een natuurlijk gewelf bovenaan de heuvel. Waar de trappen eindigen begint een duizelingwekkende klimmuur, waar een groepje Duitse alpinisten omhoog klautert. Over en weer geblafte instructies ketsen van de rotswand het nog immer met rook- en mistsluiers gevulde dal in. Later op de dag brengen we een obligaat maar onmisbaar bezoek aan Xing Ping, de locatie van het 20 yuan-panorama. China mag dan wel een grote economische groeispurt zijn ondergaan, en er de kronkelende Li rivier mag hier dan wel een dagelijkse vloot vol blije toeristen afleveren; het 200 miljoen jaren oude landschap lijkt er niet om te malen. De menselijke hand is er – mits je het panorama netjes inkadert zoals op het biljet – nauwelijks zichtbaar. Ja, het water staat wat lager, en het vissersbootje is wat minder eenzaam, maar daar is dan ook het meeste mee gezegd.
Reacties
Mooi verhaal geïllustreerd met mooie foto's van een interessante reisbestemming. Lijkt me bijzonder om een stukje van dit immens grote land op de fiets te ontdekken. Al fietsend zie je veel meer van je omgeving, heb je vaak bijzondere ontmoetingen, soms een cultureshock. De combinatie van fietsen en reizen met een locale gids geven je een kijkje in een andere cultuur. Het maakt het tot een bijzondere reis.
Schrijf een reactie