Kleine drielandenstad Bazel heeft wereldallure
Gepost in Inspiratie binnen Europa, Reportages | geplaatst door Jurriaan TeulingsMet 43 musea en twee campussen vol avantgardistische architectuur heeft het kleine Bazel de allure van een wereldstad. Vooruit, het ligt dan ook verspreid over drie landen. Met een scheutje Franse zwier, een dosis Duitse degelijkheid, en een flinke hap Zwitsers design.
In oktober 2015 opende in Bazel het hoogste gebouw van Zwitserland: de Roche toren. Heel erg hoog is die niet. Met zijn 178 meter lieten de Bazelse architecten Jacques Herzog en Pierre de Meuron het wolkenkrabben liever aan de nabije Alpen over. Niettemin reikt het zicht vanaf de toren over drie landen. De skyline van Bazel mag dan niet hoog reiken; er is veel moois te zien, en niet zelden dragen de gebouwen het stempel van het wereldberoemde architectenbureau Herzog & de Meuron, dat hier immers zijn hoofdkwartier heeft. De uitbreiding van het nabije beursgebouw bijvoorbeeld, de Messe, werd verpakt in een façade van gevlochten aluminium. Het deels overdekte beursplein dat ernaast werd gecreëerd, kreeg een groot rond ’skylight’ in het dak waar zelfs op grijze dagen een imposante zuil van licht doorheen schijnt.
Elk jaar in juni is de Messe het epicentrum van het prestigieuze Art Basel evenement, dat tegen de 100 duizend bezoekers trekt. De naam van de stad klinkt inmiddels ook als een soort Zwitsers keurmerk door in de namen van de gelieerde Art Basel Miami Beach en Art Basel Hongkong-evenementen. De boodschap: het zijn niet alleen horloges, kaas en chocola waarboven een fiere Zwitserse vlag wappert. Sinds de eerste Art Basel werd georganiseerd in 1970, hoort daar ook het neusje van de zalm van ’s werelds kunstbeurzen bij.
Farma-architectuur in kunstcapitool
De Roche toren valt niet alleen op vanwege zijn hoogte. Ook het ontwerp, aan één kant recht, en aan de andere kant gekarteld als een zaag, is een flinke eyecatcher. Het rijst uit boven de industriële laagbouw van het stadsdeel Klein Bazel uit alsof de farma-gigant Roche, dat net als zijn concurrent Novartis zijn hoofdkwartier vanouds in Bazel heeft gevestigd, even wil laten zien wie hier tegenwoordig de dienst uitmaakt. Twintig jaar geleden begon het farmacieconcern al met een gulle gift aan dit ‘armere’ stadsdeel aan de westoever van de Rijn: een door de Zwitserse architect Mario Botta ontworpen museum ter ere van de kinetische kunstenaar Jean Tinguely. Diens bekendste werken zijn bewegende fonteinen, die behalve rondom zijn ‘eigen’ museum ook een prominente plek voor de Kunsthalle in het oude centrum van Bazel hebben gekregen. Daar, in het aan de oostoever gelegen Groot Bazel, waren het eeuwenlang Middeleeuwse bouwwerken zoals de Münster van Bazel en het felgekleurde Rathaus die het stadsbeeld bepaalden.
Hoewel het er nog steeds goed toeven is, en de exclusievere winkelstraten als Schneidergasse en Spalenberg nog immer lonken, maken het ietwat ruige randje en het wat jongere publiek van Klein Bazel het meer dynamische deel van de stad. Net als in andere wereldsteden is hier het industriële erfgoed her en der getransformeerd tot creatieve broedplaats. Werkraum Warteck, bijvoorbeeld, is een voormalige brouwerij die door de simpele toevoeging van een spectaculaire trap aan de voorgevel en een creatieve invulling van de bedrijfsruimte in één klap een hipstermagneet is geworden. Er is plek voor ateliers en workshops, een vegetarisch restaurant (Don Camillo) en een café (Kulturbeiz) op het dak. De aanzuigende werking van de broedplaats heeft ook het omringende stratenblok leven ingeblazen, met als buren Grand Café Sud, waar ’s avonds regelmatig live muziek wordt gespeeld; en de chique wijnhandel SiebeDupf, waar op afspraak proeverijen worden georganiseerd. Bovendien is het complex elk jaar in juni een belangrijke stop aan het circuit van de Liste Art Fair, die zich voornamelijk richt op nieuwe galerieën en het werk van jonge kunstenaars.
Nu het gentrificatieproces in Klein Bazel in volle gang is, zijn ook de grotere projectontwikkelaars en architectenbureaus als spreeuwen op de vergeten juweeltjes neergedaald, met ’huisarchitecten’ Herzog & de Meuron uiteraard weer voorop. Zo onderwierp dezelfde firma die verantwoordelijk was voor het Olympisch ’Vogelnest’-stadium in Beijing en Tate Modern in Londen, hier ook het ingesukkelde culturele centrum om de hoek aan een glorieuze makeover. Het uit 1925 stammende Volkshaus werd voorzien van een hippe bar en een brasserie die inmiddels tot de topfavorieten van Bazel’s restaurantscene geldt. De ondergrondse toiletten, die werden gedecoreerd met muurvullende historische prints, maken van een sanitaire stop een welhaast psychedelische ervaring.
Ook vanaf het dakterras van Werkraum Warteck’s Kulturbeiz strekt het uitzicht tot over Duitsland en Frankrijk, die tenslotte elk niet meer dan kwartiertje rijden vanaf het centrum bevinden. Daar vormen het Duitse Weil Am Rhein en het Franse Saint-Louis in feite buitenwijken van de Zwitserse stad. Laatstgenoemde is nota bene de locatie van Bazel’s vliegveld, dat dus op Frans grondgebied ligt. De koers van de Zwitserse frank staat doorgaans zó hoog ten opzichte van de euro, dat men grapt dat je het best in Zwitserland de kost kunt verdienen, terwijl je woont in Frankrijk, en je boodschappen doet in Duitsland. Het kan hier allemaal; desnoods met de tram.
Meer musea per m2
Ondanks de verschillen zijn er ook grensoverschrijdende constanten. Als de drielanden-regio één zaak gemeen heeft, dan is het wel de verrassend hoge kwaliteit én kwantiteit van musea, die regelmatig in avant-gardistische architectuur gehuisvest zijn. De gezamenlijke website van ‘Museen Basel’ telt er maar liefst 43, en daar zijn de kleinere musea nog niet eens bij opgeteld. Het geweldige Farmaceutisch-historisch museum dat nota bene is gevestigd in het oude woonhuis van Erasmus – daar moet je maar toevallig langs komen in een nauw straatje in het centrum. De vlak over de Franse grens gesitueerde Fondation Fernet Branca, een 1500 vierkante meter tellende tentoonstellingsruimte voor moderne kunst, wordt vooralsnog slechts vermeld met een kleine link. Niets ten nadele van ‘Museen Basel’: het is eerder een teken hoe ruim het aanbod is, dan een gebrek aan Zwitserse nauwkeurigheid.
De rek is er blijkbaar nog niet uit, want het internationaal gerenommeerde Kunstmuseum Basel, hét topmuseum in het centrum, is vorig jaar na grondige renovatie heropend. Net buiten de stad bevindt zich de imposante collectie van de Fondation Beyeler, in het lommerrijke dorpje Riehen. Het betreft hier de privéverzameling van kunsthandelaar Ernst Beyeler, die ooit aan de wieg stond van Art Basel. Beyeler bracht zijn persoonlijke favorieten, waaronder een flink aantal Picasso’s, van Goghs en Monets onder in een imposant, door de Italiaanse toparchitect Renzo Piano ontworpen gebouw.
Ook Novartis is verantwoordelijk voor de bouw van een enorme hoeveelheid moderne architectuur. De campus van het bedrijf ten noorden van het historische centrum is een architectonisch walhalla, waar imposante gebouwen van uit Bazel afkomstige Diener & Diener en de eveneens Zwitserse Peter Märkli staan, maar waar ook de grote internationale namen als Gehry, SANAA, David Chipperfield, Fumihiko Maki zijn er vertegenwoordigd. Bovendien staan er nog uitbreidingen van Herzog & de Meuron en de Nederlandse Rem Koolhaas op de planning. Helaas is deze campus zeer beperkt toegankelijk is voor het algemene publiek.
De campus van de meubelfabrikant Vitra daarentegen is dat wel. En ook daar prijkt een overdaad aan moderne architectuur. Centraal is het VitraHaus. Dit is de officiële showroom, gevestigd in een spectaculair gebouw dat nog het meest weg heeft van een mikado-gewijze opeenhoping van huizen. Waar zo’n prestigieus gebouw met gemak het centrale pronkstuk zou kunnen zijn voor een middelgrote stad, is het hier slechts één van de vele architectonische hoogstandjes. De meubelfabrikant heeft een gewoonte van gemaakt om ’s werelds beste architecten aan te trekken voor de inrichting van wat in essentie ook gewoon een mistroostig fabrieksterrein had kunnen zijn: er is een Designmuseum van de Californische architect Frank Gehry, een Conferentiepaviljoen van de Japanse architect Tadao Ando en nota bene een futuristische brandweerpost van de Brits-Iraakse Zaha Hadid. Je zou bijna vergeten dat het bij Vitra uiteindelijk niet om de architectuur, maar om de meubels draait. De designklassiekers van Charles & Ray Eames, George Nelson en Jasper Morrison zijn toch het meest toegankelijke – en meeneembare – design. Wie ter plekke beslist kan in het Lounge Chair Atelier op de begane grond zelf een compleet gepersonaliseerde versie van de iconische Eames Lounge Chair samenstellen; voor de kleinere aankopen en perfecte souvenirs is er de uitgebreide museumwinkel.
Alles in beschouwing genomen is het makkelijk te vergeten dat Bazel feitelijk niet veel groter is dan Breda. Maar dan wél een Breda dat wordt beheerst door schatrijke farmaceutische bedrijven met een omvangrijk contingent van internationale werknemers, die er samen met de kosmopolitisch ingestelde inwoners er zo hun grootstedelijke wensen op nahouden. Ja, het is fijn dat het een museaal mekka is en dat je ook op een zondagmiddag kunt gaan picknicken op een Alp. Ja, het is buitengewoon aardig dat je ’s zomers kunt dobberen in de Rijn, al was het maar om al die fabuleuze architectuur eens van een andere hoek te bekijken. Maar de maag, die wil ook wat, en met harde franken op zak mag het wat kosten.
Het resultaat is dat Basel voor zijn grootte een uit de kluiten gewassen gastronomisch aanbod kent. Er is nota bene een royaal aantal van 15 Michelinsterren over de lokale keukens verdeeld. Bovenaan het firmament bevindt zich het welhaast aristocratische restaurant Cheval Blanc, waar bij mooi weer op een terras aan de Rijn kan op topniveau kan worden gedineerd of geluncht. De kwaliteit is er met maar liefst drie Michelinsterren bekroond. Maar ook Bel Etage, één van twee inpandige restaurants van het culturele hotelcomplex Der Teufelhof, kan bogen op een Michelinster. Daar geldt dat wie er een memorabele wijn op de kaart heeft gespot, deze achteraf ook nog eens op de kop kan tikken in de wijnkelder, die tegen de restanten van de 11e eeuwse stadsmuur is gebouwd. Hier zijn alle 450 flessen van Bel Etage’s wijnkaart te koop.
Diezelfde stadsmuur loopt ook door het souterrain van Okay Art, een prachtige vintage meubelwinkel met koffiebar, een paar straten verderop. Het is een mooie plek om gerestaureerd tweedehands design op de kop te tikken, desgewenst onder het genot van de beste espresso’s van Bazel. Hoewel het pand waarin het is gevestigd zich in een onopvallende straat bevindt, is het niet moeilijk te vinden: het springt eruit met een opvallende metalen façade. Je raadt het al – dat blijkt een vroeg ontwerp van Herzog & de Meuron te zijn.
Reacties
Geen reacties gevondenSchrijf een reactie