Shanghai: de sjeu van China
Gepost in Reportages | geplaatst door Jurriaan TeulingsNu inmiddels overduidelijk is dat China de volgende economische supermacht is, rijst de vraag: valt er ook nog wat te beleven? Het antwoord: jawel, in Shanghai. En hoe! Nog nooit eerder in de wereldgeschiedenis holde een stad zo snel de toekomst in. Vergeet New York maar, anno 2018 is Shanghai de spannendste stad op aarde.
In Code 46, science fictionfilm uit 2003 met Tim Robbins in de hoofdrol, wordt de wereld beheerst door een enge big brother dictatuur en spreken mensen een taal die het midden houdt tussen Engels, Spaans en Chinees. Het precieze verhaal van de film doet er niet meer toe, behalve dat alles zich afspeelde op een opvallende locatie: de Chinese superstad Shanghai. De reden daarvoor was simpel: om het eruit te laten zien alsof het 2045 was, hadden de filmmakers nauwelijks special effects nodig. Want Shanghai was toen al met gemak de meest futuristische stad op aarde. Vandaag de dag geldt dat nog meer dan ooit. Bij aankomst in Shanghai anno 2018 is meteen duidelijk hoe snel de ontwikkeling gaat. De stad van de toekomst van Code 46 is zichzelf een paar jaar na de film al voorbijgegaloppeerd. Arriveert Robbins’ personage nog via een lange snelweg, tegenwoordig worden reizigers van het vliegveld met 431 kilometer per uur naar de stad gekatapulteerd in de snelste trein ter wereld, de Maglev.
Het bewijs dat China is veranderd van een land van lange marsen in een land van korte sprints, is nergens beter te zien dan in een skyline van Pudong. Dit fonkelende zakendistrict van Shanghai aan de oostoever van de Huangpu-rivier heeft vandaag de dag een bijna intergalactisch aanzien. Twintig jaar geleden strekten er drassige weilanden tot de horizon. Nu staat er een woud van wolkenkrabbers waar de skyline van Manhattan armetierig bij afsteekt. Het levert een landschap op van knipperend beton waarin je je – vooral na het vallen van de avond – soms in een ruimteschip waant.
Met een blik op Pudong kun je je oprecht afvragen of de tekentafels van de architecten werden beheerst door hun fantasierijke kleuterzonen. Neem de Oriental Pearl tower, het eerste grote bouwwerk dat aan de oostoever van de Huangpu-rivier verrees, nadat de communistische partijbonzen het gebied hadden aangewezen als een speciale economische ontwikkelingszone. Het is misschien wel het meest herkenbare bouwwerk van de stad en is – in alle eerbied – nog het best te omschrijven als een kruising tussen de Eiffeltoren en een Franse poedel.
Niet ver daar vandaan krabt de duizelingwekkende Jin Mao-toren aan de wolken: een gebouw dat art deco de stijl van een chinese pagoda combineert: 420 meter de lucht in. Op de 53e tot de 87e verdieping is het Grand Hyatt Shanghai gevestigd: een hotel met 555 kamers gebouwd rondom een spectaculair, 33 verdiepingen tellend atrium, goudgeel als de binnenkant van een gigantische bijenkorf. Het is dit atrium dat George Lucas inspireerde tot de Galactische Senaat in zijn Star Wars films. Het hotel was het hoogste ter wereld, totdat er vlak naast een nóg hoger gebouw uit de grond werd gestampt: het World Financial Center – in de vorm halve-kilometerhoge flesopener. Op de 79e tot de 93e verdieping bevindt zich het Park Hyatt hotel (van dezelfde keten dus, dat wel), dat zó hoog is dat gasten soms op een zonnige kamer ontwaken terwijl het beneden mist. Dit is geen wolkenkrabben meer – hier wordt naar de maan gegraaid.
Aan de oostoever van de Huangpu-rivier prijkt een stukje trotse geschiedenis: de Bund. Hier is modern Shanghai ooit begonnen als een stukje Groot-Brittannië in China. Deze Britse concessie, zoals die werd genoemd, vormde in feite het begin van de internationale stad die Shanghai nog steeds is. Niet alleen de Britten hadden er een eigen stek; ook de Amerikanen en de Fransen hadden zo’n concessie. De Britten en de Amerikanen sloegen de handen ineen en smolten samen tot de Internationale concessie. De Fransen haalden – heel Frans – daar hun neus voor op, met het gevolg dat er tot op de dag van vandaag in verschillende delen van de stad nog een heel eigen sfeer hangt. De Bund – het centrum van de Internationale concessie, werd een druk handelscentrum dat zijn hoogtijdagen vierde in de jaren ‘20 van de vorige eeuw: de tientallen historische gebouwen die tegenwoordig op de futuristische skyline van Pudong uitkijken huisvestten banken en warenhuizen van Britse, Amerikaanse, Russische, Italiaanse, Duitse, Japanse en zelfs Nederlandse herkomst.
Daarmee was Shanghai, nu bijna een eeuw geleden, het bruisende financiële knooppunt van Oost-Azië. Na de Tweede Wereldoorlog – vooral tijdens de beruchte Culturele Revolutie onder leiding van partijleider Mao Zedong – volgde een miserabele periode van stilstand en achteruitgang, maar met de nieuwe opmars van China is vandaag de dag de oude glorie weer in ere hersteld en voorzien van een dikke laag Chinese glamour, klatergoud en kitsch die Mao als een propeller door zijn graf zou doen tollen.
Een wandeling over de boulevard van de Bund is een niet te missen ervaring bij een bezoek aan Shanghai – als je er vroeg bent zie je er Chinese echtparen stijldansen (bij wijze van ochtendritueel) en als je er rond zonsondergang komt kun je er een van de meest indrukwekkende stedelijke transformaties ter wereld gadeslaan als alle lichten in de gebouwen van Pudong aanfloepen. Binnen een halfuur verandert een grauwe massa steen en beton aan de rivieroever in een glitterend en flitsend geheel – een flipperkast met de proporties van een bergketen. De wolkenkrabbers die er in het daglicht bleekjes bijstonden als accountants achter hun bureau, worden ineens getooid met kroontjes van laserlicht, zomen van stroboscopen en bustes van LEDs in alle kleuren van de regenboog. Het resultaat is zo opzichtig als een podium vol zich verdringende drag queens.
In de roaring twenties van de vorige eeuw verwierf Shanghai de naam ‘Parel van de Oriënt’. En dat had natuurlijk niet alleen te maken met het feit dat je er zo leuk zaken kon doen. Shanghai kreeg het imago van een levendige stad vol avontuur en vertier. Jazz arriveerde eerder in Shanghai dan in in Europa, en overal in de stad, doken jazzclubs en ballroomzalen op. Ook die zijn, samen met de artistieke sfeer en internationale allure van weleer, in hun volle omvang teruggekeerd. En dan vooral op zijn oude stek tussen de platanen, waar koloniale villa’s en bakstenen ‘lane houses’ vooralsnog talrijker zijn dan wolkenkrabbers: de sfeervolle Franse Concessie. Indien je de argeloze bezoeker voor een week zou opsluiten in dit vooruitstrevende gebied dan zou deze nog tijd te kort komen om alle lounges, bistro’s en boetiekjes te bezoeken.
Het is een klimaat waarin een groeiend aantal buitenlanders zich heeft gevestigd: het leven in Shanghai is goedkoop en China is voor avontuurlijke ondernemers het nieuwe land van onbegrensde mogelijkheden. Ze spreken allemaal een aardig woordje Chinees, dat zich moeiteloos mengt Engels en zo nodig nog een moedertaal – Pools, Frans of Spaans bijvoorbeeld. Precies dat futuristische mengelmoesje van talen dat de film Code 46 eigenlijk al had voorspeld.
Reacties
Geen reacties gevondenSchrijf een reactie